© Getty Images
Arnaud De Lie wil meteen scoren in zijn eerste Monument: “Of Campenaerts gelijk heeft dat ik makkelijk 20 pinten kan drinken? Ja, maar niet in één keer natuurlijk”
Debutanten winnen Milaan-Sanremo zelden of nooit, maar weinig debutanten zijn zo goed als Arnaud De Lie (21). Cipressa, Poggio, 300 kilometer… Et Alors? Zelfs zijn eerste Monument rijdt De Lie niet om de hoop te vullen. “Leren is één ding, maar als je kan winnen, moet je het ook doen.”
We spreken Arnaud De Lie op een donkere hotelkamer, via Zoom, net nadat hij de finale van Milaan-Sanremo heeft verkend. “Twee keer de Poggio gedaan”, geeft hij mee.
Ben je tot verrassende inzichten gekomen?
“Bah oui, op televisie is de Poggio gewoon een helling, maar als je er echt over rijdt, voel je pas hoe lastig die is. Heel bochtig in het begin, met veel herlanceren. Daarna een stuk vals plat en dan die laatste kilometer waar ze elk jaar aanvallen. Al bij al is de Poggio niet zo gemakkelijk. De verkenning was heel nuttig. De afdalingen van de Cipressa en de Poggio moet je min of meer vanbuiten kennen.”
© BELGA
Ben jij een goeie daler?
“Niet de beste van het peloton, maar ik trek goed mijn plan. Mijn lijnen zijn goed en dat is het voornaamste. In Bessèges heb ik een rit gewonnen waarvoor je goed moest dalen. Natuurlijk: Milaan-Sanremo is anders. De stress bij de afdaling van de Poggio is heel hoog. Je komt net uit een zware inspanning en moet toch lucide genoeg blijven. Bovendien weet je dat het aan de voet nog zo’n vier kilometer tot de finish is. Als je bij het dalen een fout maakt, ga je normaal gezien niet meer winnen.”
Je hebt er zelf bij de ploegleiding op aangedrongen om Sanremo te kunnen rijden. Waarom?
“Omdat ik voel dat ik fysiek een stap vooruit heb gezet en het mogelijk acht om in Sanremo een resultaat te rijden. Samen met Caleb Ewan – die de koers goed kent – hebben we twee goeie kaarten om te spelen.”
“Zelfs al ben je de beste renner van de wereld, er is geen garantie dat je ooit gaat winnen. Ook daarom wilde ik er dit jaar al bij zijn: hoe vroeger je begint, hoe meer kansen je jezelf geeft”
Arnaud De Lie
Jouw ploegleider Nikolas Maes zegt: “Ik zie in De Lie een stukje Boonen, een stukje Gilbert en een stukje Sagan.” Slecht nieuws: die hebben alle drie nooit Sanremo gewonnen.
“Drie grote kampioenen. Alle drie op het podium gestaan, maar nooit gewonnen. In tegenstelling tot veel andere grote wedstrijden. Het bewijst dat Sanremo een heel aparte koers is. Zelfs al ben je de beste renner van de wereld, er is geen garantie dat je ooit gaat winnen. Ook daarom wilde ik er dit jaar al bij zijn: hoe vroeger je begint, hoe meer kansen je jezelf geeft.”
De ploeg zegt: geen grote verwachtingen bij De Lie zaterdag. Jij zegt: toch maar proberen te winnen?
“Zeker. Leren is één ding, maar als je kan winnen, moet je het ook doen.”
Je hoort soms: Milaan-Sanremo is een loterij. Akkoord?
“Ja, omdat positioneren zo belangrijk is en dat hangt vaak echt van details af. Anderzijds: als je zo goed bent als Pogacar mag je op de Cipressa nog als vijftigste zitten. Hij kan dat nadien goedmaken. Ik zeker niet.”
Andere veel gehoorde mening: Milaan-Sanremo is saai.
“Het is niet mijn favoriete manier van koersen. Ik houd van wedstrijden zoals de Omloop het Nieuwsblad, waar je op honderd kilometer van de meet al volop het gevoel hebt dat je gekoerst hebt. Waar iedereen dan al vermoeid is. Sanremo, ça va. Het laatste anderhalf uur – vanaf de aanloop naar de Cipressa – valt het niet meer stil. Iedereen zal op het einde zeker moe genoeg zijn. In Parijs-Nice vond ik dat soms moeilijk. Je had ritten waar er op vier kilometer van de meet nog niks was gebeurd. Je rijdt een finale zonder dat het zo voelt. Maar bon, het was een Parijs-Nice zonder wind, zeker niet de zwaarste uit de geschiedenis.”
De Lie op de Muur in de Omloop het Nieuwsblad: “Ik houd van zulke wedstrijden, waar je op honderd kilometer van de meet al volop het gevoel hebt dat je gekoerst hebt.” — © BELGA
Heb je schrik van de afstand in Milaan-Sanremo? Aan de finish zal je – inclusief neutralisatie – driehonderd kilometer in de benen hebben.
“De afstand schrikt me zeker niet af. Ik heb al twee keer meer dan zeven uur gekoerst, weliswaar op training. Een keer op stage en dan nog eens op training anderhalve week voor de Omloop het Nieuwsblad. Dat ging wel. Ik heb Gent-Wevelgem en Plouay gedaan (249 en 255 kilometer, waar hij als 48ste en 4de eindigde, red.). Dat ging. In Sanremo heb je even strijd voor de vroege vlucht, maar eens die weg is, kan je normaal gezien volledig herstellen. Sowieso: driehonderd kilometer, dat gaat er goed uitzien op mijn Strava.”
Dank voor het bruggetje, want daar wilden we het graag over hebben. Jij post op Strava geregeld yogasessies.
(lacht luid) “Iedereen die mij volgt op Twitter vraagt daarnaar. Ik vraag me af of er al mensen met yoga zijn begonnen omdat ik het doe. Yoga, het geheim van Arnaud De Lie. Helaas: ik doe het niet. Ik stretch wel vaak ’s avonds, maar Strava heeft daar geen aparte categorie voor. Wel voor yoga, dus gebruik ik die. Op dit moment is yoga niet iets wat me aanspreekt, maar misschien wel in de toekomst.”
Arnaud De Lie mocht dit seizoen al juichen in de Ster van Bessèges. — © AFP
Je stretchsessies post je op Strava, je looptrainingen niet. Nochtans doe je die naar verluidt ook geregeld.
“Bij momenten. Ik heb periodes waarin ik heel graag loop en periodes waarin ik er totaal niet aan toe kom. Het hangt er een beetje vanaf of iemand mij kan vergezellen. Als mijn vriendin of mijn zus meegaat op de fiets, vind ik het heel tof. Als ik ga lopen, dan het liefst lang. Ik heb al twee of drie keer een halve marathon gedaan. Eén keer tijdens de lockdown in 1 uur en 28 minuten, met in totaal 400 hoogtemeters. Dat was toch niet verkeerd.”
“Als ik naar Vlaanderen kom, doen veel mensen de moeite om Frans met mij te praten. Dus ik probeer ook om Nederlands te spreken. Dat is maar beleefd”
Arnaud De Lie
Goed voor de botten zegt Marc Lamberts, de trainer van Wout van Aert, over lopen.
“Ja, anders dan in het wielrennen moet je schokken opvangen. Maar ik drink veel koemelk, ik heb sowieso sterke botten. (lacht) Ik vind het mentale aspect van lopen interessant. Constant in de hoge hartslagen, het ene moment ben je heel optimistisch, daarna zie je het ineens niet meer zitten. Dat kan je vergelijken met een klassieker, waar je die emoties en die hoge hartslag ook hebt. Daartussen zijn veel... (struikelt een paar keer over het woord ‘similarités’, waarna hij overschakelt op Nederlands) veel gelijkenissen.” (lacht)
Je Nederlands is erg goed. Voor de Omloop het Nieuwsblad gaf je zelfs interviews in het Nederlands.
“Als ik naar Vlaanderen kom, doen veel mensen de moeite om Frans met mij te praten. Dus ik probeer ook om Nederlands te spreken. Dat is maar beleefd. Ik rijd voor een Belgische ploeg, dus wil ik me in beide landstalen kunnen uitdrukken. Iedereen binnen de ploeg probeert dat, wat toont dat er een goeie cohesie is. Brent Van Moer sprak twee jaar geleden bij manier van spreken geen woord Frans. Nu kan hij zich goed verstaanbaar maken. En Cédric Beullens spreekt ondertussen Frans zoals een Franstalige.”
© PRESSE SPORTS
We hadden het over Strava. Daar post je vaak korte rollensessies op Zwift, zelfs voor de start van de Omloop het Nieuwsblad bijvoorbeeld.
“Ik doe dat om mijn lichaam te laten weten: vandaag wordt het lastig, ik moet klaar zijn om te vechten. Het gaat meer om het mentale aspect dan om de echte inspanning. Het is iets wat ik van Victor Campenaerts heb geleerd. Hij doet dat ook.”
Je hebt een band met Campenaerts nadat je een weekend bij hem hebt gelogeerd in Gavere. Hij vertelt dat hij jou daar heeft ingewijd in het leven van de profwielrenner.
“Daar heb ik inderdaad veel van opgestoken. Victor leeft echt als een prof. Van ’s morgens tot ’s avonds. Voeding, training… Hij doet alles in de perfectie. Echt één van de professioneelste renners die ik ken. Ik kopieer wat ik kan, maar helemaal leven zoals hij – zoals een monnik eigenlijk – dat lukt me niet. Volgens mij is alleen Victor daar mentaal sterk genoeg voor.”
Hij heeft dat weekend ook voor jou gekookt.
“Klopt. En eerlijk waar: Victor kookt heel goed. Ik kan er nog iets van leren, want in de keuken ben ik voorlopig niet zo begaafd. Mijn vriendin en mijn ma koken nu vooral voor mij.”
Met maatje Campenaerts.
Heb je gelezen wat Campenaerts nog over jou heeft verteld?
“Ja, hij heeft me bestoeft heb ik begrepen.”
Het is wat je bestoefen noemt. Hij vertelde dat je makkelijk twintig pinten kan drinken.
“Ja, maar geen twintig in één keer natuurlijk. En je gaat het mij ook niet vandaag of morgen zien doen. Maar er zijn momenten in het wielerjaar – na het seizoen – waar het deugd kan doen om te ontspannen. Dan moet je ook tijd voor jezelf nemen.”
Op het Gala van de Flandrien stond je als eerste op de dansvloer. Je hebt een feestelijke kant?
“Ik feest graag, ja. Cédric was ook op de Flandrien, net als Brent. Als zo’n moment zich aandient, moet je het pakken. Dan proberen we maximaal te profiteren. Ik geniet ervan, want doorheen het jaar leid je als renner toch een leven met veel beperkingen.”
Ervaar je dat zo? Het is alsof het bij Arnaud De Lie allemaal vanzelf gaat.
“Dat is niet zo, maar ik besef wel goed dat we ook veel voorrechten hebben als wielrenner. Er zijn mensen die gaan werken louter om geld te verdienen. Wij hebben het geluk dat we onze passie kunnen beleven. Ik denk vaak aan mijn ouders. Ik heb het geluk dat ik vaak kan reizen. Mijn vader is nooit eens weg van huis.”
Jij, die thuis op de boerderij alle 450 koeien bij naam kent, vindt het niet erg om weg te zijn van huis?
“Neen, als het langer duurt dan een maand, dan krijg ik het wel lastig op hotel. Op stage zijn de dagen soms lang. Opstaan om zeven uur, trainen tot vier uur en je dan afvragen: purée, wat ga ik de komende vier uur nog doen? Maar ik heb wel quelques trucs om me bezig te houden, gelukkig.”
© BELGA
Snap je waarom het profbestaan jou zo makkelijk afgaat en waarom je leeftijdsgenoot Xandres Vervloesem er net heel erg mee worstelde? Hij is ondertussen gestopt.
“We zitten allemaal anders in elkaar, maar dat ik snel won, heeft me zeker geholpen. Daardoor was ik meteen bij iedereen – tussen haakjes – aanvaard.”
Mag je zeggen dat de voorbije Parijs-Nice voorlopig de moeilijkste week uit je professionele carrière was? Je won geen koers en dat leidde tot wat ongenoegen binnen de sprinttrein.
“Ik vind net dat we er met z’n allen goed over hebben gepraat. Ik heb ondertussen geleerd dat het na een koers vaak beter is om gewoon niks te zeggen. Soms denk je dat iets op een bepaalde manier is gebeurd, maar wanneer je de beelden opnieuw bekijkt, blijkt dat helemaal niet zo te zijn. Het frustrerende was dat ik me goed voelde in de koers, maar dat ik nooit echt de kans kreeg om voor de overwinning te gaan. We hebben daar constructief over gepraat, vind ik. We zijn ook een relatief jonge groep, met Cédric die als lead-out steeds meer oog krijgt voor de juiste move. Jacopo Guarnieri is al wat meer ervaren, maar hij is natuurlijk net nieuw bij de ploeg. Zet er straks nog Jasper De Buyst bij en we zijn nog zoveel sterker. In Parijs-Nice hebben we nu een paar klappen gekregen, maar soms is dat nodig om sterker te worden.”
Dan toch koersen om te leren?
“Ah oui, we hebben fouten gemaakt die we in de toekomst niet meer zullen maken. Idem voor Milaan-Sanremo: als het niet lukt, dan wil ik op zijn minst geleerd hebben wat ik de volgende jaren anders moet doen.”