“Laat me eerst beginnen met het fabeltje uit de wereld te helpen dat Ternesse zogezegd geen ­budget meer heeft”, zei voorzitter Frits Van Den Bosch. “Daar klopt helemaal niets van. Wat wél waar is: we ­moeten onze club als een goede huis­vader runnen. En daarom gaan we, na de nieuwe wet­geving en ­reglementering van Voetbal Vlaanderen, de riem strakker moeten aantrekken. ­Gezien de steeds ­oplopende ­kosten en verminderde inkomsten is dat essentieel. ­Bovendien kiezen we er bewust voor om ons budget te herverdelen en op korte termijn vol in te zetten op ­onze jeugdwerking.”

Nieuwe sportieve staf

Wat betekent dit concreet voor de eersteprovincialer? De voltallige sportieve staf en een zeer groot deel van de spelerskern zal na dit seizoen andere oorden opzoeken. Zij worden vervangen door enkele jonge spelers, aangevuld met enkele ervaren steunpilaren waarvan Ternesse denkt dat ze toch over ­voldoende potentieel beschikken. “Met Jens Fraeyman (T1), Eelco Smet (T2) en Bart Claes (keeperstrainer) is de trainerstaf voor ­volgend seizoen al ingevuld. Bram Van Aelst wordt sportief verantwoordelijke. Wat de spelers betreft, zijn we momenteel bezig om jonge talenten naar Ternesse te halen.”

“Deze kans wil ik niet laten ­liggen”, zegt Jens Fraeyman. De nieuwe coach is momenteel nog trainer bij derdeprovincialer FC Merksem. “Ik ben ervan overtuigd dat we er met de beschikbare middelen in moeten slagen om een team op de been te brengen dat ­capabel is om zich te handhaven in eerste provinciale. Niet om - zoals de supporters de laatste jaren ­gewoon waren - mee te dingen naar de top vijf. Maar ook niet om een mal figuur te slaan.”

Interprovinciale jeugdwerking

“We zijn vertrokken met een wit blad, systematisch hopen we dat blad vol te krijgen”, aldus Bram Van Aelst, de sportief verantwoordelijke. “Het is niet omdat de riem strakker wordt aangespannen, dat er geen mooie momenten meer te beleven zullen zijn bij ­Ternesse. En wat de jeugd betreft: we willen op termijn veel spelers zien door­stromen. Het verkrijgen van het ­interprovinciale label over enkele jaren is op dat punt alvast een mooie doelstelling.”