Jubel bij Roeselare. — © VDB
Hoe volleybalclub Roeselare dankzij West-Vlaamse waarden Europa verbaast, maar spelers alleen ‘eeuwige roem’ verdienen
Roeselare stuntte zich woensdagavond in zijn 250ste Europese wedstrijd voorbij Piacenza naar zijn eerste internationale finale sinds 2001. Welke impact heeft dit succes voor de West-Vlaamse club en voor het Belgisch volleybal? En hoeveel houden de spelers aan deze campagne over? Alleen eeuwige roem, zo blijkt.
1. Wat betekent dit voor Roeselare?
Dirk Specenier, algemeen directeur van Roeselare, hoopt dat deze kwalificatie zijn club een boost kan geven. “Dit succes hebben wij nodig om ons te herstellen van de immense dip die de coronacrisis veroorzaakte. Voorheen draaiden wij aan een gemiddelde van 1.400 toeschouwers. Tijdens topmatchen liep de zaal ook na de pandemie nog wel vol, maar voor gewone affiches viel dat terug tot zowat de helft. Volleybal is sowieso geen A-sport, die in veel media-aandacht baadt. Hopelijk herontdekken de mensen ons. Zelfs nu, de ochtend na onze Italiaanse stunt, merken we al hoezeer het leeft. We zouden minstens 5.000 tickets kunnen verkopen voor onze thuismatch tegen Modena. Ik ben al tien jaar bij de club, maar dergelijke respons heb ik nog niet gekend.”
2. Wat verdienen club en spelers aan deze campagne?
Seppe Rotty probeert het Italiaanse blok te kloppen. — © VDB
Dirk Specenier: “Voor de club zijn die bijkomende inkomsten heel belangrijk. Door woensdag te winnen, verdienden we 20.000 euro extra. In totaal zullen we zo’n 100.000 euro winstpremies van de CEV opstrijken. En drie keer een volle thuisbasis tikt ook mooi aan. Voor de match tegen Modena vragen we 30 euro per ticket, ongezien voor een volleybalmatch in België. Als we ook alle kosten in rekening brengen, houden we zo’n 50.000 euro over aan deze Europese campagne, minstens het dubbele van veel andere jaren. Maar we pakken het natuurlijk zo zuinig mogelijk aan. Onze verplaatsingen gebeuren allemaal via Ryanair. Of de spelers een extraatje krijgen? Deze campagne is zo uitzonderlijk dat daarover niets opgenomen is in hun contracten. Voor de Belgische titel of beker krijgen ze een paar honderd euro bonus, maar voor dit Europees succes ontvangen ze dus niets. Tenzij eeuwige roem, natuurlijk.”
3. Hoe kan dit succes Roeselare nog sterker maken?
Dirk Specenier: “Als je ziet hoeveel impact onze vorige Europese final (in 2002, winst in de Top Teams Cup, nvdr) had, hoop ik op een gelijkaardig effect. Op die manier kan je betere spelers makkelijker naar België halen. Nog veel meer dan een titel of een beker kan dit Europese succes jarenlang nawerken. Succes trekt succes aan. Belgische clubs als Roeselare en Maaseik bezitten trouwens een goede reputatie binnen het Europese volleybal. Veel mensen die ik de voorbije dagen sprak in Italië waren trouwens helemaal niet verbaasd dat wij Piacenza uitschakelden. Ik kan niet genoeg beklemtonen hoezeer ik onze spelers bewonder. Dat zijn allemaal toptoptop-atleten.”
4. Wat verklaart het succes van Roeselare?
Dirk Specenier: “Sportief bezitten wij een ideale mix tussen spelers met internationele ervaring en jong talenten als Seppe Rotty en Märt Tammearu. En onze coaching staf is outstanding qua tactische inzichten en wedstrijdvoorbereiding. Italië is een absoluut topland in het volleybal, maar qua coaching staan wij daar ver boven. Meestal doen ze ginder gewoon beroep op ex-spelers die na hun loopbaan van pak wisselen, bij ons investeert hoofdcoach Steven Vanmedegael al sinds zijn 21ste volop in zijn trainerscarrière. Hij maakt jonge spelers beter, die dan vervolgens naar buitenlandse topcompetities vertrekken. Al in oktober zijn wij bezig met transfers voor het volgend seizoen. Belgisch talent leggen we voor drie-vier jaar onder contract, wat voor stabiliteit zorgt. En extrasportief? West-Vlaamse nuchterheid en werkkracht zeker? We beschikken over een hele reeks vrijwilligers, die zich 200 procent inzetten, en een bestuur en een spelersgroep die hetzelfde doet.“
© VDB
5. Hoe belangrijk is dit voor het Belgisch volleybal?
Dirk Specenier: “Zeker het mannenvolleybal kan dit internationale succes gebruiken. Bij de vrouwen fungeren de Yellow Tigers als motor, net zoals de Red Lions dat in het hockey doen, maar onze sport moet knokken voor alle aandacht. En dat lukt toch vooral via Europese successen. Dat wij op de websites van kranten en Sporza bij de meest gelezen stukken staan – dat gebeurt heus niet vaak in het volleybal – toont dat we bij het brede publiek veel losmaken. Mensen beseffen dat een Belgische club, uit welke sport dan ook, niet altijd een stel wereldtoppers klopt, die deel uitmaken van een vereniging met een budget dat tien keer groter is.”
6. In België heeft Roeselare dit seizoen in competitie, play-offs of beker al zijn wedstrijden gewonnen. Is de club te groot voor ons volleybal?
Dirk Specenier: “Zover zijn we zeker nog niet, maar dat is wel een bekommernis. We hebben de andere Belgische clubs echt nodig. En verkiezen dat ook zij groeien. Extra spankracht zou welkom zijn, al spreken we over twee jaar misschien anders. Vooral qua accommodatie is er nog veel verbetering mogelijk. Sommige buitenlanders zullen eerder voor clubs in Italië, Rusland of Polen kiezen omdat ze daar elke week een topmatch spelen. Daarom ook hopen wij dat vanaf het seizoen 2024-2025 een Beneliga tot stand komt. Een samenwerking met Frankrijk zou nog beter zijn, maar dat is allicht moeilijker. Nederland heeft een buitengewone sportcultuur en bezit een traditie in het volleybal, zie maar naar hun olympische titel in 1996. Dus daar ligt een interessante piste.“
7. De CEV Cup is de tweede beker. Kan Roeselare ook succes boeken in de Champions League?
Dirk Specenier: “Dat is puur een budgettaire kwestie. Wij zitten nu rond 2,5 miljoen euro. Voor de Champions League moet dan toch al snel een miljoen bovenop. Maar gelukkig draait topsport niet alleen om centen. Voor mij is Piacenza een beetje het PSG van het volleybal - een club die met veel geld overal grote sterren aanwerft, maar moet buigen voor een sterk collectief als Roeselare. Ik denk dat ons totale spelersbudget amper volstaat om het loon van een van die Italiaanse grootheden te betalen. Gelukkig zijn wij nog wel in staat om een toptalent als Pablo Kukartsev te overtuigen om naar ons te komen. Wij nemen ook de beste Belgen onder contract. In sporten als basketbal of voetbal kunnen onze clubs dat niet. Tegen Piacenza dwongen wij de finale af met een team dat voornamelijk uit Belgen bestond. Hoe dan ook, het zou mooi zijn als wij om de tien jaar met zo’n Europese finale kunnen uitpakken.”
© VDB