Dick Fosbury.© Bettmann Archive

De enige flop die geen flop was: hoe een rare snuiter/ingenieur als Dick Fosbury de sportwereld op zijn kop zette

Lymfeklierkanker kreeg hem afgelopen zondag klein, maar zijn erfenis leeft eeuwig voort. Hij zette de sportwereld op zijn kop – haast letterlijk. Dick Fosbury (76) werd wereldberoemd door de naar hem genoemde sprong, de Fosbury flop, en hij had hem niet eens uitgevonden.

Hans Jacobs

“Ik was op dat moment een beetje een rare snuiter, want iedereen gebruikte toen de buikrol.” De Olympische Spelen van Mexico 1968. Een 21-jarige Amerikaan van haast 2 meter met twee sportschoenen in een verschillende kleur neemt deel aan het hoogspringen. Groot is de verbazing wanneer hij niet, zoals de rest, een buikrol gebruikt maar in een wijde boog aanloopt en ruggelings – met zijn aangezicht naar boven – met zijn hoofd en schouders eerst over de lat springt. Bijzonder onorthodox, maar wel efficiënt. “Ik sprong en het hele stadion veerde recht.” Iedereen trekt grote ogen: Dick Fosbury vliegt over 2,24m en kroont zich tot olympisch kampioen hoogspringen.

Fosbury bakte als tiener nochtans weinig van hoogspringen. Amper anderhalve meter hoog krult hij zich over de lat met de buikrol, met de buik en het aangezicht naar beneden over de lat. Die buikrol is dan de gangbare manier in het hoogspringen. Het is de opvolger van de zogeheten schaarsprong of Schotse sprong – u wellicht welbekend van de turnles op school, zijwaarts met een schaarbeweging van de benen over de lat springen, het lichaam omhoog en landend op de voeten. De buikrol helpt Fosbury geen zier vooruit, waardoor hij zich verder behelpt met de schaarsprong: bummer.

© AP

Tot hij op een dag – hij is dan zestien – met hoofd en schouders als eerste over de lat vliegt, en op zijn rug landt. Hij vestigt zowaar een persoonlijk record. “Intuïtief voelde ik dat ik hoger kon als ik mijn heupen omhoog duwde en mijn schouders naar achteren trok. Ik ging niet meer zittend over de lat, maar al liggend.” De legendarische techniek is geboren, maar krijgt nog niet de naam Fosbury Flop. Dat zou pas gebeuren in 1964, wanneer een lokale krant de toen vreemde sprong van Fosbury publiceert, met als onderschrift: Fosbury flops over the bar. En de verslaggever schrijft dat Fosbury lijkt op een vis op het droge, na de vangst in een boot. “Like a fish flopping in a boat.” De Fosbury Flop is nu echt geboren.

Fosbury werd olympisch kampioen in Mexico 1968.© AP

En toch is hij niet de uitvinder van de sprong. Want wat doet ene Clinton Larson in 1912? Juist, de – toen nog niet zo genoemde – Fosbury Flop avant la lettre. Haast niemand doet Larson na. Véél te gevaarlijk om zo te landen in een zandbak – van een dikke mat is dan nog geen sprake. Wat Fosbury wél op zijn naam mag schrijven: hij perfectioneert de aanloop, schuin en in een boog, waardoor hij meer snelheid maakt en hoger kan springen. En hij perfectioneert ook de afstand tot de lat op het moment dat hij afzet van de grond. Dat dan nog altijd niet in alle atletiekstadions een mat is ingeburgerd, deert hem niet. Soms moet hij uit noodzaak nog landen in het zand of op houtsnippers, het zal hem nog opzadelen met een rugblessure. Fosbury bewijst eer aan Larson. “Ik heb een ouderwetse methode gemoderniseerd tot een efficiënte methode.”

Dat Fosbury notie heeft dat hij door zijn lichaam te buigen voordeel haalt, heeft ook te maken met zijn wetenschappelijk inzicht: Fosbury zal afstuderen als burgerlijk ingenieur. De truc: door het lichaam te buigen, liggen hoofd en benen lager dan de romp en ligt tijdens de sprong het zwaartepunt onder de lat terwijl hij eroverheen gaat.

Wereldrecordhouder wordt hij nooit. Het eerste wereldrecord met de Fosbury Flop staat op naam van Dwight Stones: 2,30m in 1973. Toch vliegt Vladimir Yatchenko nog met een buikrol over 2,34m in 1978, maar hij zal de laatste in zijn soort zijn. Na hem is de flop de norm bij wereldrecords, is de flop de maat der dingen in alle hoogspringwedstrijden, met de uitschieter van 2,45m bij de mannen (Javier Sotomayor, 1993) en 2,09m bij de vrouwen (Stefka Kostadinova, 1987). Dat de records al haast een eeuwigheid staan en de hoogspringtechniek nog altijd wordt gehanteerd, illustreren de geniale vondst van Fosbury.

Na zijn atletiekcarrière stampt Fosbury een ingenieursbedrijf uit de grond. In 2008 wordt hij getroffen door lymfeklierkanker. Hij wordt genezen verklaard enkele jaren later, maar de ziekte komt terug. Fosbury stierf zondag op 76-jarige leeftijd, zijn techniek overleeft – wellicht – de eeuwigheid. “Ik dacht nooit dat dit zou gebeuren, hooguit dat enkelen mijn techniek zouden overnemen.”

Javier Sotomayor, de wereldrecordhouder met 2,45m.© AFP