Al tijdens haar lagere school blonk José uit in het kantklossen. Nadien schoolde ze zichzelf bij waardoor ze alle facetten beheerst, van het ontwerpen en tekenen van de patronen over het speldenprikken tot het klossen zelf.

“Op vraag van geïnteresseerde dames en onder aanmoediging van wijlen haar man Achille is ze een twintigtal jaar geleden gestart haar kennis en kunnen te delen met anderen”, vertelt May Mattheussen van kantclub Tuparen. “Dat doet ze met enorm veel geduld, zachte hand en respect. José stond aan de wieg van onze vereniging en is tot vandaag nog steeds een drijvende kracht.”

Springlevend

In Turnhout wordt al kant geklost sinds de 17de eeuw. De stad verwierf het monopolie op Parijse kant die enorm gegeerd was in Engeland. Vandaar dat Tuparen het letterwoord is voor Turnhoutse, Parijse en Engelse kant. Kantklossen is dan misschien eeuwenoud, de interesse ervoor blijft springlevend. Dat blijkt onder meer uit de wachtlijsten voor workshops en uit de drukbezochte tentoonstellingen die Tuparen organiseert. Aan de Turnhoutse Academie voor Schone Kunsten is een afdeling Kant gevestigd.

Vorig jaar werd ‘kant in Vlaanderen’ voorgedragen om erkend te worden als Unesco Werelderfgoed. Daarop is het nog even wachten maar de gemeente Oud-Turnhout vindt wel dat José Oris zich buitengewoon inzet voor de lokale cultuur. Ze treedt zo in de voetsporen van onder meer Kunstkring Gagel, zanger Marc Dex en dichter Kris Flameng. (woad)