Dieren van A: slurfhondjes Bo en Barry bouwen een nestje

In het mensapengebouw wonen tussen de chimpansees en de okapi’s nog enkele opvallende bewoners: Bo en Barry de steppeslurfhondjes. De twee grappige diertjes zijn zo’n 30 centimeter lang, maar wegen nog geen kilo.

Hun naam is misschien wat verwarrend, want Bo en Barry zijn geen mini-hondjes, wel reuzenspitsmuizen die met hun slurfje voortdurend druk in de weer zijn om voedsel te zoeken. Ze woelen de aarde om en leggen zo insecten zoals meelwormen bloot. Ze snuffelen ook met hun slurf, maar ze kunnen er niets mee oppakken, zoals een olifant wel kan.

Er nestjes mee bouwen gaat dan weer wel. “Dat doen ze een hele dag”, lacht verzorgster Isabel “In de grote heuvels in hun verblijf. Deze twee hebben nog geen jongen, het is een pas samengesteld koppel. Voor hen is het allemaal nog erg nieuw. Ze komen allebei uit een andere dierentuin, maar raken wel stilaan gewend aan hun verblijf en aan elkaar.”

Slurfhondjes zijn monogame dieren die samen hun territorium verdedigen. Bo en Barry kan je makkelijk uit elkaar houden, want Bo heeft een wit puntje aan haar staart. De staart van Barry is een stukje korter.

Stressgevoelig

“Het is geweldig om hen bezig te zien. En natuurlijk hopen we dat het bouwen van een nest ook resulteert in een nest jongen. De soort is erg zeldzaam in dierentuinen, in totaal leeft er wereldwijd maar een veertigtal slurfhondjes in dierentuinen. Het is dus een hele puzzel voor de coördinator van het kweekprogramma”, weet Isabel. “Bovendien is het geen makkelijke soort om mee te kweken. Ze zijn erg stressgevoelig. Pas als alles meezit, paren ze. En alles meezitten, wil zeggen dat ze nood hebben aan rust, de temperatuur moet perfect zijn en de grootte van hun perk is ook belangrijk. Om de stress te beperken en de rust te bewaken, hebben we voor het perk een afsluiting gezet, zodat de bezoekers niet op het raam tikken of met hun gezicht tegen het venster plakken.”

Of het paren lukt, blijft nog even afwachten, maar nesten bouwen, kunnen ze in elk geval als geen ander. “Met blaadjes van de bomen uit de dierentuin blijven ze ijverig aan de slag. Verder gebruiken ze potgrond, schors en hooi als nestmateriaal.”

Als het vrouwtje effectief drachtig is, maakt het koppel verschillende diepe kuilen zodat er een soort krater in hun verblijf komt. Die leggen ze daarna mooi weer dicht met een bergje erbovenop. “Meestal zijn dat er vier of vijf. Als er veel blad, hooi en grond gestapeld ligt, kan het zijn dat het vrouwtje daarin kruipt om haar jongen achter te laten”, vertelt Isabel. “Zo weten vijanden niet waar er eventuele jongen liggen, maar wij als verzorgers ook niet. Niet of er jongen geboren zijn en ook niet waar die dan zouden liggen.”

Om te weten of er jongen zijn, hebben de verzorgers wel een trucje bedacht. “We wegen Bo geregeld. Gemiddeld weegt ze 540 gram, als dat meer wordt, weten we dat ze zwanger is”, verduidelijkt Isabel. “Als ze dan plots weer een pak minder weegt, weten we dat ze bevallen is. Maar waar de kleintjes zijn, daar hebben we dan nog steeds het raden naar.”

STEPPESLURFHOND - ID

  • Orde: springspitsmuizen
  • Status: kwetsbaar
  • Leefgebied: Oost-Afrika, kust- en bergwoud
  • Voedsel: insecten, soms vruchten
  • Leeftijd: +/- 5 jaar
  • Gewicht: vrouw 400 gram, man 700 gram
  • Draagtijd: 46 dagen
  • Opvallend: “Bo en Barry eten levende insecten, want vergis je niet. Slurfhondjes zien er wel schattig uit, maar ze hebben erg scherpe, hoekige tanden waarmee ze insectenschilden door kunnen bijten. Sprinkhanen, krekels en wormen zijn erg in trek bij Bo en Barry, maar ook een papjesmix met vitaminen en insectenmeel lusten ze graag.”

© Joris Herregods