Het platform van Ineos aan het olieveld Nini in de Noordzee.© rr

Kunnen we alle CO2 van Europa straks gewoon onder de Noordzee kwijt? “In het Noorse deel alleen al is genoeg ruimte voor de komende honderd jaar”

Een primeur op de Noordzee deze week: CO2 van de fabriek van chemiebedrijf Ineos in Zwijndrecht wordt er 1.800 meter diep in de zeebodem geïnjecteerd. De ondergrondse opslag van CO2 wordt gezien als een essentieel onderdeel van de strijd tegen klimaatopwarming, maar wat is het precies? En is het echt zo’n wonderoplossing?

Jonas van Boxel

Woensdag speelt zich een belangrijke mijlpaal af op Nini West, een olieplatform op 200 kilometer van de westkust van Denemarken. Daar zal geen olie of gas ontgonnen worden, maar net CO2 in het onderzeese olieveld gespoten worden. De CO2 komt van de productievestiging van Ineos Oxide in Zwijndrecht. Het startschot van ‘Project Greensand’- naar de groene zandsteen van het reservoir - wordt gegeven door kroonprins Frederik van Denemarken, de Europese Commissievoorzitter Ursula Von Der Leyen zal er een videotoespraak geven.

Tegen 2025 willen de partners achter het demonstratieproject 1,5 miljoen ton CO2 per jaar opslaan in het reservoir. Vanaf 2030 moet dat acht miljoen ton per jaar zijn. Dat is aanzienlijk, als je weet dat de totale CO2-uitstoot in België zo’n honderd miljoen ton per jaar bedraagt. We moeten daarbij wel vermelden dat de CO2 voor Project Greensand uit verschillende landen zal komen, niet enkel uit België.

Hoe baanbrekend is dit project?

Het principe van carbon capture and storage – kortweg CCS – is simpel: het broeikasgas CO2, dat vrijkomt bij bijvoorbeeld een productieproces bij een fabriek, wordt opgevangen voor het in de atmosfeer kan terechtkomen. Die CO2 wordt vervolgens vervoerd, via pijpleidingen of in vloeibare vorm in containers, naar een permanente ondergrondse opslagplaats. Dat is meestal een geologische formatie diep onder de grond, zoals een leeg olie- of gasveld.

Project Greensand is vernieuwend omdat er een internationale samenwerking werd opgezet voor het CCS-project: Denemarken en België moesten zelfs een bilateraal handelsverdrag opzetten om de afvalstof CO2 over grenzen te kunnen vervoeren. Maar de technologie zelf bestaat al decennialang. “Het concept werd bedacht in Noorwegen in 1990”, zegt Kris Piessens, geoloog aan het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen die al jarenlang onderzoek doet naar CCS. “In 1996 was het eerste project al operationeel: het Sleipner-project op de Noordzee. Dat project draait nog steeds.”

Na dat baanbrekende eerste initiatief verspreidde CCS zich over de wereld, maar in Europa viel het een tijdlang stil. “Aanvankelijk was Europa enorm ambitieus en lag er een heel financieringsprogramma klaar. Maar die financiering hing af van de prijs voor CO2 binnen het Europese emissiehandelssysteem ETS. CO2 was te goedkoop, waardoor de economische drijfveer om te investeren wegviel.”

Vandaag zijn de CO2-prijzen weer een pak hoger, waardoor meer Europese lidstaten hun ­CCS-plannen vanonder het stof halen. De haven van Antwerpen-Zeebrugge is een belangrijke voortrekker. Met het project Antwerp@C werken zeven grote industriële bedrijven samen aan een groots CCS-netwerk, om tegen 2030 de uitstoot in het havengebied te halveren. Air Liquide en BASF, beide lid van het Antwerp@C-consortium, hebben dan ook nog het onderlinge project Kairos@C. Daarmee willen de bedrijven de eerste tien jaar na opstart al veertien miljoen ton CO2-emissies vermijden. Het project kreeg vorig jaar een Europese subsidie van maar liefst 360 miljoen euro toegewezen.

De wereld stoot ruim 36 miljard ton CO2 per jaar uit.© MARC HERREMANS - MEDIAHUIS

Hoeveel kan de CO2-opslag doen in de strijd tegen klimaatverandering?

CO2-opslag is vooral interessant vanwege de gigantische capaciteit, zegt Kris Piessens. “Het Noorse deel van de Noordzee alleen al, zou volgens ruwe schattingen de CO2-uitstoot van heel Europa voor honderd jaar kunnen opslaan in de ondergrond.”

Om tot dat punt te komen, zijn echter nog heel wat inspanningen nodig. Volgens Global CCS Institute, een internationale denktank met voornamelijk industriële spelers als leden, zijn wereldwijd dertig CCS-projecten actief. Samen hebben ze de capaciteit om 42,6 miljoen ton CO2 per jaar ondergronds op te slaan. Met alle projecten momenteel in ontwikkeling, samen een kleine tweehonderd, zou die capaciteit de komende jaren oplopen naar 244 miljoen ton per jaar. Een aanzienlijke hoeveelheid, maar relatief beperkt als je weet dat de wereld jaarlijks ruim ­­37 miljard ton CO2 uitstoot.

Een grote bedenking is bovendien dat niet alle CO2 zomaar in aanmerking komt voor ondergrondse opslag. De CO2 van Ineos, die deze week geïnjecteerd wordt, ontstaat in zuivere vorm als bijproduct van een ander chemisch proces. Vandaag gaat dat gas van Ineos naar andere bedrijven, bijvoorbeeld naar frisdrankproducenten om prik in limonade te doen. “De CO2-uitstoot van het verkeer is vandaag nog niet efficiënt op te vangen en te zuiveren”, zegt Piessens. “De moeilijkste en duurste stap van CCS is het opvangen. Het transport en de opslag zelf kan relatief goedkoop.”

Is zulke opslag wel veilig?

De meeste onderzoeken geven aan dat CCS veilig kan gebeuren, op voorwaarde dat de opslaglocatie zorgvuldig wordt gekozen. Het gaat bovendien om zuivere CO2, die op grote dieptes een vloeibare vorm krijgt en bijna onmogelijk kan ontsnappen. Maar toch klinkt het proces, waarbij miljoenen tonnen van een broeikasgas onder de grond wordt gespoten en daar dan eeuwig veilig moet blijven zitten, veel mensen als gevaarlijk in de oren.

En dat is volgens Kris Piessens net het probleem om CCS echt in een stroomversnelling te krijgen. “Omwille van de bezorgdheden zoekt men in Europa, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Noord-Amerika, systematisch naar opslagplaatsen onder zee. Maar de Noordzee is zo’n ondiepe zee dat het geologisch eigenlijk geen enkel verschil maakt of die CO2-opslag op land of op zee gebeurt. CO2-opslag gebeurt steeds minstens een kilometer diep, dan maakt het niet uit of er honderd meter water boven zit.”

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Keuze van de Redactie

MEER OVER