Na enkele eerdere pogingen heeft afvalintercommunale Ivarem eind vorig jaar groen licht gekregen om het overslagmagazijn te bouwen op haar terrein op de Leuvensesteenweg in Muizen. De aanvraag voor een omgevingsvergunning stootte telkens op heel wat protest in de buurt, maar nu heeft Ivarem dus een vergunning beet.

LEES OOK. Dan toch omgevingsvergunning voor overslaghal van Ivarem in Muizen: “Eind dit jaar kan de hal er staan”

“Ivarem stelt voorop dat de overslaghal geen geurhinder zal veroorzaken door poorten die snel sluiten en de installatie van filters”, zegt gemeenteraadslid Kenzo Van den Bosch (Vlaams Belang). Hij heeft daar twijfels over. “Eens de hal gebouwd is er blijkt wel degelijk veel geurhinder, hoe gaan de stad en Ivarem hier dan op reageren?”

Inspraak buurt

Het oppositielid stelt voor om studies over mogelijke geurhinder voor te leggen en te publiceren. Van den Bosch vraagt zich ook af of er nog inspraak mogelijk is van de buurt. “Kunnen buurtbewoners dan enkel luisteren, of mogen ze ook sleutelen aan de genomen beslissingen?”

Om geurhinder te voorkomen, werden volgens de stad al heel wat maatregelen opgenomen in de omgevingsvergunning. “Er komt ook een meldpunt voor klachten, waar een logboek van wordt bijgehouden”, zegt eerste schepen Princen.

Binnen de zes maanden na de start van de exploitatie moet er onderzoek gebeuren naar eventuele geurhinder. “De resultaten daarvan worden bezorgd aan de overheid die de vergunning verleende en aan het schepencollege”, vertelt Patrick Princen.

Onaangekondigd onderzoek

In het eerste jaar van de exploitatie voert Olfascan uit Gent, een bedrijf gespecialiseerd in geuradvies, maandelijks geurmetingen uit in opdracht van Ivarem. “Dergelijke metingen worden onaangekondigd en op wisselende tijdstippen uitgevoerd. Ivarem zal zich daar dus niet op kunnen voorbereiden”, verzekert Princen.

De metingen kunnen dienen als basis voor eventuele bijkomstige maatregelen om geurhinder tegen te gaan. Het stadsbestuur engageert zich om elk halfjaar een overleg te organiseren met de buurt. “Er is een permanent contact mogelijk met de projectleider en met de milieucoördinator”, zegt Patrick Princen nog.