Dieren van A: etenstijd bij de gieren, de ideale schoonmaakploeg van de natuur
We hebben deze week een afspraak in de Savannevolière. Daar staat een speciaal menu op het programma. Ongeveer halfweg het wandelpad van de volière is een groot platform waar we net achteloos voorbij zijn gewandeld. Eens verzorgster Kirsten naast ons stapt, krijgen we veel en indrukwekkend gezelschap. Die emmer vol lekkers helpt misschien ook wel.
We hebben een uitgebreide vleesschotel voor de Rüppells gieren mee. Een juf die net de kindjes van haar klas aanmaande om even te wachten, ‘want ze gaan de dieren net voederen’, slikt wel even als ze ziet welk wit konijn Kirsten uit haar hoge hoed tovert: een mooi wit konijn. En verder nog enkele kuikentjes, ratten en een stukje rundvlees.
“Gieren zijn aaseters”, legt Kirsten uit. “Het is niet zo dat zij actief op jacht gaan, zij speuren alleen naar dode dieren en die kunnen ze van kilometers ver ruiken. Ze vormen zo echt de ideale schoonmaakploeg van de natuur. Als bijvoorbeeld een leeuw een prooi gevangen heeft, gaan ze daar blijven rondcirkelen. Ze wachten tot de leeuwen weg zijn en dan poetsen zij het karkas verder op.”
Hans zit al te wachten op zijn maaltijd. — © Joris Herregods
Met een piepend hondenspeeltje verklaart Kirsten het diner voor geopend. “We hebben elk dier in de Savannevolière getraind om een eigen kenmerkend geluidje te herkennen. Als ze dat horen, weten ze dat het hun beurt is om te komen eten”, legt Kirsten uit terwijl Hans de gier al voor haar lokroep paraat zat. “Hij komt altijd als eerste eten, maar dadelijk komt zijn vrouw en die verjaagt hem dan, want de vrouwen zijn dominant. Met zijn scherpe bek krijgt Hans binnen de kortste keren de huid van het konijn open. Hij scheurt echt het vlees van de botten, want die eet hij niet op. Net als de pels en de veren van hun aas. Dat verteren ze niet.”
“Hans, een van onze gieren, komt altijd als eerste eten, maar dadelijk komt zijn vrouw en die verjaagt hem dan, want de vrouwen zijn dominant”
Verzorgster Kirsten
Ziektes afbreken
Als ook Linda komt mee-eten, schuift Hans braaf op en wacht hij geduldig om straks de restjes op te eten. “Op hun tong hebben de gieren weerhaken, waardoor de stukjes vlees makkelijker naar binnen geduwd kunnen worden”, leert de verzorgster ons. “Daar gaat het via de slokdarm naar de krop. Een soort opslagruimte voor het vlees.”
“Gieren hebben twee magen waar speciale zure sappen ervoor zorgen dat ze zonder problemen rottend vlees kunnen opeten uit oude karkassen. Zij worden daar niet ziek van. Integendeel. Zij zorgen ervoor dat alle bacteriën en virussen die in dat slecht vlees zitten, door het zuur in de maagsappen geneutraliseerd worden. Antrax, varkenspest, hondsdolheid, … zijn gevaarlijke ziektes die het ecosysteem aantasten, maar dan zijn er de reddende gieren. Als zij besmet vlees eten, breken ze dat af. In hun uitwerpselen zijn die ziektes niet meer terug te vinden, dus ook op die manier maken ze de natuur weer gezond.”
Terwijl Kirsten met veel passie vertelt over het nut van de gieren, zien we van dichtbij hoe indrukwekkend ze eruitzien. Met hun spanwijdte van meer dan twee meter, hun kale kop en hun enorm lange nek doen ze ons toch een stapje achteruitgaan. Die vleugels maakt van hen schitterende piloten. Rüppells gieren zijn de hoogtekampioenen onder de vogels, zij geraken tot 11 kilometer hoog. “Hun lange nek zorgt ervoor dat ze diep in de openingen van een karkas geraken en erg wendbaar zijn om echt elk stukje vlees te kunnen bereiken”, weet Kirsten. “En die kale kop is omdat die makkelijker proper te houden is. Probeer maar eens om bloed uit zo’n prachtig verenkleed te krijgen…”
RÜPPELLS GIER- ID
© Joris Herregods