Janne, Fatima met baby Rayaan, Helen en Michèle met hun boek.  ©  Bert De Deken

Vriendinnen schrijven verhaal neer van twee minderjarige vluchtelingen uit Afghanistan en Eritrea: “Toen Fatima een baby was, werden haar ouders vermoord”

Zoersel, Vlimmeren, Turnhout -

Waarom laat je als 16-jarig meisje je land achter om alleen op de vlucht te slaan? Om dat te begrijpen moet je Het begin van mijn leven was toen ik nog niet bestond, het boek van Fatima en Helen lezen. Janne Janssens (24) uit Zoersel en Michèle Stappaerts (24) uit Vlimmeren tekenden de verhalen van twee generatiegenoten uit Afghanistan en Eritrea op, die allebei in 2016 als minderjarige vluchteling naar ons land kwamen en intussen in Turnhout wonen.

Kristin Matthyssen

Gelukszoekers. Economische vluchtelingen. Veel mensen hebben snel een oordeel klaar. Maar voordat iemand de stap zet om alles achter te laten voor een onzekere toekomst in Europa, is er veel water door de zee gevloeid.

“We zijn ongeveer even oud. Maar als je ziet wat Fatima en Helen al allemaal hebben meegemaakt in hun leven”, zeggen Janne Janssens (24) en Michèle Stappaerts (24), “dat maken velen niet eens op een heel mensenleven mee.”

Janne en Michèle zijn vriendinnen van toen ze nog samen op het Maris Stella Instituut in Malle zaten. Janne studeerde nadien animatiefilm in Brussel en werkt nu bij een animatiefilmstudio in Mechelen. Michèle studeert toegepaste psychologie in Antwerpen. De twee houden van schrijven.

BLM

Via de Hartenproducties van theater Het Gevolg in Turnhout leerde Michèle in 2019 de Afghaanse Fatima Bahadari (22) en Eritrese Helen Mehari (23) kennen. “Het was de periode van Black Lives Matters”, herinnert Michèle zich. “Fatima wou graag haar verhaal vertellen om aandacht te vragen voor het lot van Afghaanse vrouwen. Helen sloot zich aan en samen zijn we naar burgerinitiatief Hart Boven Hard gestapt. Hugo Franssen van de Antwerpse uitgeverij EPO steunde ons meteen. Fatima en Helen spreken een mondje Nederlands, maar een boek schrijven is nog iets anders. Daarom hebben Janne en ik hun verhalen neergeschreven”, legt Michèle uit. “We concentreerden ons ieder op één persoon.”

Michèle, Helen, Janne en Fatima met Rayaan (7 maanden) en Noah (4). ©   Bert De Deken

Ouders vermoord

Vermits de ene coronagolf de andere opvolgde, verliepen de gesprekken vooral via Skype. “Dat werkte prima, want het zijn zware verhalen, en zo kan je rustig praten”, vertelt Janne, die uren naar Fatima luisterde. Naar mooie momenten, maar ook veel lelijke. “Je beseft pas achteraf dat het écht gebeurd is. Fatima is in Iran geboren. Haar ouders waren ook vluchtelingen. Zij zijn destijds met haar broers en zus – Fatima was er toen nog niet – de oorlog in Afghanistan ontvlucht en kwamen via Pakistan in Iran terecht. Maar daar werden zij ook als vreemdelingen, als derderangsburgers, behandeld. Toen Fatima een baby van zes maanden oud was, werden haar ouders vermoord door een dievenbende.”

Haar zus raakte zwaargewond en lag een half jaar in het ziekenhuis. Haar buik werd opengesneden. Zij draagt de littekens nog. De kinderen werden verspreid over familie. “Ik heb eigenlijk nooit een thuis gekend”, zegt Fatima. Op haar 15de moest ze trouwen met een veel oudere man. Een liefdeloos huwelijk waarin ze werd uitgebuit en geslagen.

Op haar 16de vluchtte Fatima samen met een tante en oom via Turkije met een bootje naar Griekenland. Een maand was ze onderweg. Ze verbleef anderhalf jaar in een asielcentrum in Moeskroen. “In België besefte ik: ik ben geen touwtjespop meer in de handen van een man”, zegt Fatima. Ismaïl, een Oezbeekse man die in Kasterlee woonde, veroverde haar hart. “Ik vertelde hem dat ik al getrouwd was geweest. In Afghanistan mogen Oezbeekse mannen niet trouwen met Hazara-vrouwen. Hazara zijn sjiieten en Oezbeken soennieten. Maar Ismaïl bleef komen. Ik werd verliefd. Vier jaar geleden werd ons zoontje Noah geboren, en zeven maanden geleden kwam Rayaan daar nog bij.”

Michèle noteerde het verhaal van Helen Mehari (23), die net als Fatima tijdens het schrijfproces zwanger was en drie maanden geleden beviel van zoon Noh, wat Voor God betekent in haar taal.

“Ik heb minder meegemaakt dan Fatima”, relativeert Helen, maar haar getuigenis toont net zo goed de veerkracht en het zelfbewustzijn van een jong meisje dat een radicale keuze maakt voor een betere toekomst en weigert lijdzaam in het systeem van het land waarin ze geboren is te berusten. “Eritrea in Oost-Afrika is een klein landje, maar met een heel groot leger. Als tienermeisje ga je ofwel naar de hogeschool, ofwel naar de militaire school, ofwel trouw je. Ik was niet zo’n goede student, dus de hogeschool was geen optie. Maar ik wou ook niet voor de rest van mijn leven in het leger, het lot van veel Eritrese vrouwen. En trouwen wou ik ook niet.”

Janne, Helen, Michèle en Fatima met haar kinderen. ©  Bert De Deken

Helen was 16 toen ze met mensensmokkelaars haar land ontvluchtte, tot grote bezorgdheid van haar moeder. Zes maanden duurde haar tocht, die haar zelfs in een gevangeniscel deed belanden. Ze herinnert zich de onderzoeken in Steenokkerzeel die moesten uitmaken of ze echt minderjarig was. Een jaar verbleef ze in het asielcentrum van Kapellen.

“Daarna heb ik twee jaar aan Park Spoor Oost gewoond. Ik leerde er John kennen, intussen mijn man. Ik poetste in de Opera, maar in Antwerpen vond ik geen betaalbaar huurappartement. Dat bezorgde me heel veel stress. Uiteindelijk vond ik iets in Turnhout en heb ik mijn familie kunnen laten overkomen. Ik werk in Huize Walden in Malle, maar ben nu nog thuis met de baby.”

Het begin van mijn leven was toen ik nog niet bestond is een boek met vier auteurs. Fatima en Helen stralen. Ze zijn fier. Op 12, 19 en 27 december signeren ze in Standaard Boekhandel in Turnhout.

Het begin van mijn leven was toen ik nog niet bestond, het boek van Fatima en Helen, EPO Uitgeverij, 296 pagina’s, 19,90 euro, opgetekend door Janne Janssens en Michèle Stappaerts

©  RR

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners