Parlement deed niets tegen agressieve computerspelen

Vorige vrijdag werd de moorddadige tocht van Hans Van Themsche door de Antwerpse binnenstad herdacht. Daarbij werd veel aandacht besteed aan de herziening van de wapenwet, die impulsaankopen moet vermijden. Maar geen enkele aan agressieve computerspelletjes. Voor zijn raid liet Van Themsche zich nochtans inspireren door het gewelddadige computerspelletje Grand Theft Auto. Hij schoor zich kaal en ging een geweer kopen voor hij aan zijn criminele feiten begon, net zoals de speler van Grand Theft Auto (GTA) doet. In GTA (zie foto: GTA San Andreas) moeten de spelers carjackings plegen, maar ook Spaanssprekende immigranten vermoorden. Het is duidelijk dat het spelletje aanzet tot geweld en haat tegen vreemdelingen. Het parlement deed sinds Van Themsche echter niets aan de problematiek van de geweldspelletjes, er was zelfs geen debat over.

John De Wit

BR>


Bent u het eens of oneens met deze tekst? Op het spelletjesweblog Spelerei woedt de discussie, en kan ook u uw mening kwijt.


Leiden agressieve computerspelen tot agressief gedrag?

Ja. Al in 1994 publiceerde het gezaghebbende

The Lancet

een overzicht van meer dan 3.000 studies. Daaruit bleek dat televisiegeweld schadelijk agressief gedrag kan veroorzaken. Recent Nederlands experimenteel onderzoek van professor Wiegeman (Universiteit Twente) in Enschede bewees dat het negatief effect (agressie) van gewelddadige computerspelen zelfs groter is dan dat van frustratie en competitie. Het is bovendien groter bij normale dan bij emotioneel gestoorde kinderen.

De theorie van de psycholoog Bandura schetst zes voorwaarden waaronder agressieve computerspelen ook agressie uitlokken.

* het agressieve voorbeeld wordt niet bestraft in het spel, maar beloond;

* het gedrag wordt door anderen gerechtvaardigd;

* men kan het agressieve gedrag zelf lichamelijk nadoen;

* er is een bepaalde overeenkomst tussen de persoon in het spel en de situatie waarin de speler zich na het spel bevindt: na een spannende film waarin met auto's werd geraced, drukken mensen sneller op het gaspedaal;

* het wapen waarmee de agressie in het spel wordt gepleegd, is makkelijk verkrijgbaar;

* de negatieve gevolgen van de agressie (het leed van de slachtoffers) worden niet vertoond in de spelen.

Agressieve computerspelletjes zijn gevaarlijker dan televisiegeweld om twee redenen:

1. Bij de computerspelletjes moet je actief bezig zijn. Dat vergt meer energie en daar blijft meer van hangen dan bij tv kijken.

2. In computerspelletjes worden de geweldenaars vaak beloond, op tv niet.

Zijn de spelletjes dan geen ventiel dat stoom aflaat?

Hoewel het uitlokkend effect van gewelddadige spelletjes nu wel bewezen is, zijn er nog steeds deskundigen (zoals bv. prof. Gust De Meyer van de KULeuven) die dat betwisten. Ze vertrekken nog van de psychoanalytische visie, die gelooft in louteringsprincipe. Geweld op televisie of in computerspelen is dan "een ventiel dat stoom aflaat en werkelijk geweld vermindert". Deze visie is al jaren onjuist gebleken, net zoals de psychoanalyse.

Het beleid meet terzake echter met twee maten en twee gewichten: het huldigt deze psychonalytische visie helemaal niet meer als het om (kinder)porno gaat. De politiek verbiedt kinderporno omdat die seksueel geweld uitlokt. De politie speurt momenteel zelfs op de site van

Second Life

, naar virtuele personen die seks met kinderen hebben, omdat zij meent dat deze

avatars

, zoals deze gefingeerde personen heten, seksueel geweld uitlokken. Ook de vrouwenbeweging heeft de psychoanalyse al jaren verlaten: zij meent nl. dat extreme pornografie verkrachtingen uitlokt.

Maar tegelijkertijd blijven de politici tegen de empirische onderzoeksresultaten in geloven dat agressieve geweldspelletjes helemaal niet tot meer geweld (kunnen) leiden onder bepaalde voorwaarden. Aan deze splijting in de geesten van de beleidsmakers zal de commerciële lobbying van de groepen die de videospelletjes produceren wel niet vreemd zijn. Het parlement deed sinds de raid van Van Themsche dan ook niets aan de problematiek van de agressieve geweldsspelletjes, er was zelfs geen debat over. Wel wijzigde de wetgever de antidiscriminatiewet, maar dat had met Van Themsche niets te maken, het was al lang gepland, omdat het moest van de Europese Unie en het Arbitragehof.

Wat is de rol van de ouders?

Die zijn erg laks. Hier heb je vooral onderzoek naar geweldvideo's en geweld op televisie. Onderzoek van professor Groebel (Universiteit Utrecht) toonde aan dat ouders hun kinderen grotendeels vrij laten bij de keuze van video's die zij willen zien. De kinderen - zowel meisjes als jongens - kiezen vanaf 12 jaar massaal voor horror- en geweldvideo's.

Voorts blijken de jongeren geweld "leuk" te vinden en amper 5% heeft soms nachtmerries na het zien van horror- en geweldvideo's. Uit dit onderzoek besluit professor Groebel dat het beleid zich eerder moet richten op een beperking van het aanbod van geweld- en horrorvideo's en -spelen dan te vertrouwen op de ouders.

Om dezelfde redenen heeft drs. Baas (Nederlands Ministerie van Justitie) weinig vertrouwen in technieken die in een televisietoestel worden ingebouwd om geweldfilms te blokkeren. De meeste ouders vinden immers dat die technieken voor "hun (brave) kinderen" niet nodig zijn. Bovendien: kinderen die al agressief zijn, zijn het meest ontvankelijk voor geweldfilms, maar deze kinderen hebben nu net het vaakst ouders die hen verwaarlozen. In zo'n geval haalt een blokkeringsmechanisme op tv niets uit. Het is volgens Baas trouwens niet nodig voor jonge kinderen (die toestemming vragen om iets te mogen zien) en overbodig voor oudere kinderen (die het systeem makkelijk kunnen kraken).

Ten slotte bestaat het gevaar dat de omroepen veel meer geweld gaan programmeren en ook veel vroeger op de avond "omdat het toch kan geblokkeerd worden". Bij de commerciële omroepen roept het systeem weerstanden op omdat de kijkcijfers onbetrouwbaar worden en de reclame-inkomsten dus onzeker.

Wat kan je nu al tegen geweldspelletjes doen?

Toch biedt de wet nu al meerdere mogelijkheden om op te treden tegen gewelddadige computerspelletjes, maar die worden zelden of nooit gebruikt. Welke?

Professor internetrecht Patrick Van Eecke (Universiteit Antwerpen) ziet er drie:

"1. Het parket zou kunnen vervolgen voor schending van de goede zeden. Dat begrip is echter vaag en wordt momenteel erg seksueel geïnterpreteerd. Maar dat hoeft niet zo te zijn".

"2. De wet op de handelspraktijken verbiedt in de artikelen 93 en 94 alle praktijken die in strijd zijn met de eerlijke gebruiken. Die praktijken heb je als de belangen van het beroep worden geschaad omdat de beroepseer wordt aangetast. De makers van andere videospelletjes kunnen zich hierop beroepen om al te agressieve geweldspelletjes uit de handel te laten nemen. Want die

games

bezorgen hun beroepsgroep een slechte naam en dat schaadt hun belangen. De consument kan dit verspreidingsverbod ook vragen als oneerlijke gebruiken zijn belangen schaden."

"3. Maar dé manier om de geweldspelletjes aan te pakken is de antidiscriminatiewet. Die is nog maar pas verstrengd. Verspreiders van agressieve spelletje zijn strafbaar met 1 jaar cel en 5.500 euro boete als ze aanzetten tot haat tegen migranten, homo's, vrouwen, bejaarden, gehandicapten.

Mensenrechtenorganisaties, maar ook de Gezinsbond, de slachtofferorganisaties en alle groepen die de belangen van minderheden behartigen en die drie jaar bestaan, kunnen agressieve geweldspelletjes uit de handel laten nemen om dezelfde reden.

Ze moeten natuurlijk wel een rechter vinden die dat wil doen. Door de nieuwe wet kan de rechter ook onmiddellijk een forfaitaire schadevergoeding tot 1.300 euro toestaan aan de benadeelden."

Volgens Van Eecke zou men nog verder kunnen gaan. "Momenteel is er geen wettelijke leeftijdsbeperking voor computerspelletjes. Wel worden spelletjes door de spelindustrie zelf gerangschikt per leeftijdscategorie (+3, +7, +12, +16 en +18)en bevatten ze icoontjes (grof taalgebruik, discriminatie, geweld...) zodat je weet wat jij of je kinderen kopen. Momenteel bestaat er geen verbod voor de winkelier om spelletjes voor volwassen aan kinderen te verkopen, zoals nu wel bijvoorbeeld bestaat bij sigarettenverkoop. Als een sigarettenverkoper verkoopt aan minderjarigen, kan hij persoonlijk aansprakelijk gesteld worden. Dat geldt niet voor verkopers van agressieve computergames, maar de wetgever zou dit kunnen overwegen. Ik ben er echter geen voorstander van omdat je de verantwoordelijkheid ook bij de burger moet leggen: die moet weten wat kan en wat niet kan".

Omdat de bestaande mogelijkheden niet worden benut - of tenminste: daar is geen publiciteit aan gegeven - mag men toch wel van laksheid van politici én van al de betrokken organisaties en groepen spreken. Het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding heeft tegen meerdere mensen die racistische pamfletjes verspreidden strafklachten ingediend, maar er is geen burgerlijke of strafrechtelijke actie bekend tegen een spelletjesproducent of -verspreider, terwijl dat toch perfect zou kunnen.

16 MEI 2005

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

MEER OVER